Op de plek waar ouderen tegenwoordig genieten van hun oude dag, boden de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid tijdens de oorlogsjaren onderdak en voedsel aan militairen en vluchtelingen uit Nijmegen en omgeving. Logisch dat een van de ‘hoofdrolspeelsters’ van toen, de Duitse kokkin Hélène, wordt geëerd met een eigen straatnaam in Lent, in de wijk Stelt-Zuid.

De nonnen van de in 1842 gestichte Congregatie ‘Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid’ woonden sinds eind 19e eeuw in klooster Huize Sint Joseph aan de Lentse Schoolstraat. Een groot deel van hen kwam oorspronkelijk uit Duitsland, maar week na de algehele kloosteropheffing door kanselier Bismarck uit naar Gelderland, en daarmee dus ook naar het relatief dichtbijgelegen Lent.

Veilige plek
Ondanks hun Duitse afkomst, waren de nonnen – vaak met gevaar voor eigen leven – tijdens de Tweede Wereldoorlog een rots in de branding voor honderden mensen die nergens anders naartoe konden. Zo zochten en vonden rijen mensen een relatief veilige plek in de bomvrije kelders en gangen van ‘Sint Joseph’ na het grote, geallieerde (vergissings-)bombardement op Nijmegen in februari 1944. Onder leiding van de bejaarde keukenzuster Godbertha voorzagen de zusters vanuit hun geïmproviseerde keuken ‘met ketels uit de jamfabriek van Taminiau uit Elst’ iedereen van voedsel.

Tien zusters
Tijdens de Slag om Arnhem, ruim een half jaar later, was het opnieuw chaos troef in het Lentse klooster. Rijen vluchtelingen en evacués uit Nijmegen en omgeving trokken de Waalbrug over, op zoek naar een locatie die er intussen om bekend stond dat je er even op krachten kon komen. Zelfs toen vrouwen en kinderen het gebied noodgedwongen massaal moeten verlaten, bleven tien zusters hun klooster trouw. Samen met drie verpleegsters en een secretaresse van de Nederlandse majoor Pierson waren zij de enig overgebleven vrouwen op het zogenaamde Manneneiland.

Pruttelende stamppot
Een van hen was zuster Hélène, de kokkin. Ze kookte voor de Britse militairen in het klooster en ving ze op als ze smerig en moe van het front kwamen. Of zoals een toen aanwezige het verwoordde: ‘Op het grote fornuis in het klooster had Zuster Hélène altijd een stamppot staan pruttelen, want er gebeurde uiteraard van alles op het Manneneiland. De paar achtergebleven nonnen stonden dag en nacht voor ons klaar. Het waren geweldige vrouwen’. Engels sprak de kokende zuster niet. Toch bouwde ze een band op met ‘haar’ soldaten met wie ze na de oorlog bleef corresponderen.

Eigen straatnaam
Zuster Hélène, geboren als Margaretha Bernardine Gerdelmann in het Duitse Haren, trad op 2 februari 1932 in bij de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid in het Limburgse Steyl. Ze werkte in 1944 en 1945 als kokkin in het Lentse klooster. In 1999 overleed ze op 90-jarige leeftijd in verzorgingshuis Sint Anna, in Boxmeer. De ‘heldendaden’ van zuster Hélène tijdens de laatste oorlogsjaren zijn niet vergeten en leven voort in de vorm van een eigen straatnaam. Het Zuster Hélènepad loopt (straks) van de Bemmelsedijk richting Turennensingel, dwars door het zuidelijk deel van De Stelt.

Liefdevolle zorg
Op 24 september 1947 kregen de Lentse kloosterlingen overigens al een blijvende blijk van waardering voor hun diensten met de onthulling van een plaquette aan de Lentse Schoolstraat. Tot op de dag van vandaag staat hier te lezen: ‘De Betuwsche Bevolking dankt de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid voor haar liefdevolle zorg bewezen aan gewonden, zieken, vluchtelingen en achtergeblevenen op het Lentsche bruggenhoofd in den Oorlogswinter 1944-1945’.

Bronnen

  • De Gelderlander, zaterdag 10 augustus 2019.
  • Dienstbaar onder vuur: Religieuzen en de Tweede Wereldoorlog (Chris Dols, Joep van Gennip, Lennart Savenije).

Foto ter illustratie